Makelaars
Heel wat Beemsteraars hebben een makelaar op hun dak. Ja echt een makelaar. Wie door de dorpjes loopt of rijdt ziet ze links en rechts om zich heen. Het zijn geen makelaars in levende lijfe. De meestal wit geschilderde versieringen op de daklijst van een huis, worden makelaars genoemd. Ze staan op zowel boerderijen en bijgebouwen als op gewone huizen met puntdak. Maar hebben ze een doel of is het louter versiering?
Zo’n 500 jaar geleden had de makelaar een functie. Een gemiddeld woonhuis was gebouwd van natuurlijke materialen die voorhanden waren. Zij hadden meestal een houten gevels en riet als dakbedekking. Op de nokuiteinden van de woning bij de topgevels, zaten makelaars. Gewoon een houten stok op het dak met een houten knop die het riet vastklemt of waar het riet tegenaan is gebonden. Op deze manier kreeg je een waterdichte afsluiting tussen de top van de gevel en de rietendakbedekking. De makelaar werd door onze voorvaderen ook gebruikt om magische tekens of versieringen in aan te brengen. Om de geesten te verdrijven of de woning te beschermen tegen onweer. Bij gebruik van dakpannen op het dak is een makelaar niet meer noodzakelijk. Maar toch blijft de makelaar vaak gehandhaafd als draagbalk van de kap.
Verschillende stijlen
De uitvoering van een makelaar kan eenvoudig zijn, zoals in de vorm van een vierkant houten paaltje ?tot besluit? van de nok. De nokversiering is dan gewoon een vierkant paaltje. De makelaar kan ook een houten spijl zijn, die het centrum vormt van een overdadige complete gevelversiering, met allerlei traditionele voorstellingen. Soms is het net mooi bewerkt kant. Een makelaar heeft in de bouwkunde als bouwelement twee verschillende betekenissen, die ook wel hangstijl of gevelmakelaar heten. In de eerste betekenis is het onderdeel van een spantconstructie; in de tweede betekenis is het een uitwendig onderdeel op het dak. De afwerking is zeer gevarieerd: met knik, scherpe punt, met dwarsplankje of een zinken kapje tegen inwateren, schuin dakje -alles is er. Op de rechte gevel zitten ook versieringen. Dat ze wit zijn is van de laatste tijd; vroeger werden ze doorgaans zwart geschilderd, in de kleur van de geteerde schuur.
Hangstijl
De hangstijl of makelaar is de verticale balk die de verbinding vormt tussen de horizontale hanebalk of trekplaten, en de samenkomst van de spantbenen in de nok. Wanneer er bij een schilddak de hoekkeperspanten eveneens in de makelaar eindigen, spreken we van een koningsstijl. De functie van de hangstijl is de beide spantbenen met elkaar te verbinden, de nokgording te ondersteunen en als hangstijl te dienen voor het haanhout of hanebalk.
Gevelmakelaar
Geveltekens zijn ?plankenwerk?. Een gevelmakelaar is de bekroning van een geveltop. De makelaar vormt de verbinding van de windveren en dient tevens ter verfraaiing van de gevel.? Bij windmolens heeft de makelaar nog een functie: wanneer de wind onder een schuine hoek door openingen in de makelaar blaast, begint deze te fluiten. De molenaar hoort dan dat de wind is gedraaid en de molen gedraaid / gekruid moet worden.
Je ziet ze werkelijk overal!
Je ziet ze overal in heel Noord- en Oost-Nederland. Elders zijn ze er ook, zoals de makelaars op windmolens, maar dat is een verhaal apart. Ze komen niet alleen hier in Noord Holland voor. In Zeeland zijn ze ook veel te vinden. Daar worden ze alleen ?stiepeltekens? genoemd. Bij boerderijen heb je twee soorten: een rechtopgaande gevel of een schuin aflopend dak, met daarboven een verticaal houten driehoekje onder de nok. Dat laatste is een wolfsdak met een driehoekig oelebred (uilenbord, of Fries ?leboerd, Gronings oelbred, Drents oelebret). Een rond gaatje eronder is het oelegat, waar de schuuruil zich mag nestelen. Op een boerderij waren uilen zeer welkom, omdat ze de muizenpopulatie in bedwang hielden. Dat verklaart dan de naam ulebord. Dat oelebred heeft vaak een versiering. In Friesland is dat meestal een zwanenmotief, om de middelspijl. Veelal zijn dit twee ruggelings aanleunende zwanen met gebogen hals. Het zwanenmotief zien we al rond 1740 op schilderijen terugkomen. Waar de Friese invloed zich tot de buren uitstrekt, duiken ze op. Pal achter Smilde, bij Zuidvelde en bij Oldemarkt-Paasloo in de Kop van Overijssel. In zijn boek ?Uileborden? maakt schijver S.J. van der Molen een indeling in zes typen. Ook in Drenthe zijn er genoeg. Vanuit de verlengde windveren zie je daar vaak twee gestileerde paardenkoppen. Een motief dat in Oost-Nederland en in Westfalen voorkomt en op een grote ouderdom kan bogen. In Twente en de Achterhoek zijn ook geveltekens in gebruik, met onder meer de levensboom of donderbezem, ?t zonnerad en de motieven Geloof, Hoop & Liefde (verbeeld als kruis, hart & anker). Bij Winterswijk hebben ze als gevelteken complete vazen in hout uitgezaagd. Een timmerman uit Meddo heeft daar historie mee gemaakt! Zijn mallen zijn al minstens anderhalve eeuw in gebruik.
Symboliek
Behalve een versiering is de makelaar ook een magisch ornament. Er zitten sierlijke bij, waarover mythologische verhalen worden verteld. We kunnen ze al terugzien op schilderijen uit de Gouden Eeuw. Vaak zijn het symbolen uit vervlogen tijden van de Kelten en de Germanen. Vrijwel niemand kent de oorspronkelijke betekenis meer en die is ook moeilijk te vinden. Het aardige is dat de vorm van de versieringen door de eeuwen heen gelijk is gebleven. Bij vervanging wordt, vaak uit bijgeloof, een kopie van de oude gemaakt. Een topmakelaar in de vorm van een donderbezem zou blikseminslagen voorkomen. We zien bijvoorbeeld makelaars in de vorm van een zonnerad. Dit oude Germaanse symbool en oervorm van het hakenkruis, werd in de loop der eeuwen door het Christendom overgenomen als symbool van vruchtbaarheid. Op Walcheren tref je de vorm van een vaas of en halve vaas aan, symbool van de miskelk. In Zeeland een uitgesneden hart, dat symboliseert een lang leven. Er zijn ook makelaars met omgekeerde harten, die beschermen tegen onheil. Vooral onweer, al zou een bliksemafleider in dat geval waarschijnlijk effectiever zijn. Een omgekeerd hart is volgens het Christendom een verboden symbool, omdat zij een hart als het symbool van Gods liefde ziet. Maar vreemd genoeg werden ze bij de kerstening van ons land vanaf ongeveer 800 niet verboden.
Niets anders doen dan verbinden
Het woord ?makelen? betekent ?verbinden? en dat is wat de makelaar doet. Hij verbindt de twee planken, die bij de nok samenkomen. Wat bij een gevelteken niet gebeurd, geschiedt bij makelaars wel. Het stevige uitsteeksel dient om er een windwijzer, antenne of zelfs een nestkastje aan te timmeren. Het is een versiering, maar als het t?ch op het dak staat gebruikt de nuchtere Nederlander het ook maar meteen. Het aardige is, dat er ook makelaars zijn die niks anders doen dan op het puntje van het dak zitten, staan eigenlijk. Dat verbinden inspireert ik wil er ook een op ons dak, maar welke?
Mooi verhaal heb je er van gemaakt, alleen makelaars komen o.a. ook voor in de Schermer en andere NH-polders. Wij hebben er ook een paar in de vorm van een taps toelopende stok met een kubus er op.